Wat Europeanen echt denken (en weten) over wetenschap en technologie Inspire article
Vertaald door Carolien de Kovel. Hoeveel weten Europeanen nu echt over wetenschap en technologie? Hoe denken ze erover? Kan het ze wat schelen? Russ Hodge van het Europese Laboratorium voor Moleculaire Biologie doet verslag van een van de Eurobarometer-onderzoeken.
Het is duidelijk dat wetenschap en technologie sneller dan ooit vooruit schieten – ga maar eens naar een grote elektronicawinkel; zoom in op je eigen huis met Google Earthw1; test een van die pratende navigatiesystemen die je doen denken dat je met je ogen dicht zou kunnen rijden (niet proberen!). Gezien al deze ontwikkelingen zou je denken dat de kennis van mensen over wetenschap en technologie – en hun interesse erin – gelijke tred zou houden. Helaas is dat niet het geval. In de loop van de afgelopen paar jaar is de interesse van Europeanen voor wetenschap en technologie juist afgenomen – dat is nog maar een van de patronen die duidelijk worden uit een serie recente grote onderzoeken, de Eurobarometers. De resultaten van deze onderzoeken zullen zeker van belang zijn voor leraren, degenen die waarschijnlijk onze beste hoop zijn om de situatie te veranderen. De complete onderzoeken en een zorgvuldige analyse van de resultaten kunnen op internet gevonden wordenw2. Dit artikel presenteert een aantal opvallende punten.
Al meer dan tien jaar voert de Europese Unie (EU) regelmatig onderzoeken uit, Eurobarometers genaamd, om in haar lidstaten de publieke opinie te peilen en de kennis over een scala aan thema’s te testen. Een van de redenen hiervoor is om een gemeenschappelijke basis te vinden, aangezien de EU beleid maakt voor landen met verschillende culturen; een andere reden is om het effect van eerdere Europese programma’s te evalueren. De resultaten worden ook gebruikt om te beslissen wat voor projecten – in educatie en ander gebieden – de Europese Commissie in de toekomst zal ondersteunen. Twee speciale Eurobarometers die werden uitgevoerd in 2005 zijn in het bijzonder interessant voor leraren in de natuurwetenschappen: ‘Europeanen, Wetenschap en Technologie’ en ‘Sociale waarden, wetenschap en technologie’. Dit artikel besteedt aandacht aan de eerste van deze.
Het doel van de Eurobarometer over ‘Europeanen, Wetenschap en Technologie’ was om de volgende zaken vast te stellen:
- De belangstelling van Europeanen en hun niveau van informatie
- Het beeld dat Europeanen hebben van wetenschap en technologie en de kennis die ze erover hebben
- Hun houding ten opzichte van wetenschap en technologie
- Hun ideeën over de verantwoordelijkheden van wetenschappers en beleidsmakers
- Hun indruk van het wetenschappelijk onderzoek in Europa vergeleken met andere delen van de wereld.
De analyse kijkt naar de trends over Europa in haar geheel en vervolgens in deelgebieden om enkele fascinerende verschillen tussen landen, tussen mannen en vrouwen en tussen andere groepen zichtbaar te maken. De resultaten worden vergeleken met eerdere onderzoeken om te zien hoe de houding van Europeanen ten opzichte van deze onderwerpen veranderen. Hieronder zijn enkele van de vragen en een korte analyse van de resultaten.
Vraag: “Laten we het hebben over de onderwerpen in het nieuws die u interesseren. Wilt u me voor elk onderwerp dat ik opnoem zeggen of u geïnteresseerd, matig geïnteresseerd of in het geheel niet geïnteresseerd bent.”
Thema’s | Erg geïnteresseerd | Matig geïnteresseerd | Totaal niet geïnteresseerd | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 1992 | Versch. | 2005 | 1992 | Versch. | 2005 | 1992 | Versch. | |
Milieuverontreiniging | 38% | 56% | -18 | 49% | 38% | +11 | 12% | 6% | +6 |
Nieuwe medische vindingen | 33% | 45% | -12 | 50% | 44% | +6 | 16% | 10% | +6 |
Nieuwe uitvindingen en technologieën | 30% | 35% | -5 | 48% | 47% | +1 | 21% | 18% | +3 |
Nieuwe wetenschappelijke vindingen | 30% | 38% | -8 | 48% | 45% | +3 | 20% | 16% | +4 |
Sportnieuws | 26% | 29% | -3 | 42% | 38% | +4 | 32% | 33% | -1 |
Politiek | 22% | 28% | -6 | 49% | 52% | -3 | 29% | 20% | +9 |
Dit zijn de resultaten voor Europa in haar geheel (1000 mensen ondervraagd in elk van de 25 EU-lidstaten/kandidaat-lidstaten). In zijn geheel genomen is er een opvallende afname in het aantal mensen dat zei “erg geïnteresseerd” te zijn in wetenschappelijke thema’s tussen 1992 en 2005. Bovendien zijn er interessante verschillen tussen de individuele landen. In een poging een vinger te krijgen achter de redenen voor deze trends, bundelden de onderzoekers de eerste vier thema’s in een algemene categorie (‘nieuwe vindingen en technologieën’) voor een analyse van land-tot-land. Deelnemers uit Cyprus lieten de meeste interesse zien: 54% zei “erg geïnteresseerd” te zijn, ver boven het Europese gemiddelde. Aan het andere einde van het spectrum zeiden slechts 14% van de Litouwers “erg geïnteresseerd” te zijn, evenals 15% van de Roemenen, 16% van de Italianen, 17% van de Bulgaren en 18% van de Portugezen.
De antwoorden opgesplitst naar verschillende groepen laten nog meer interessante trends zien:
“Erg geïnteresseerd” in nieuwe vindingen en technologieën | |
---|---|
Mannen Vrouwen |
40% 21% |
Leeftijd 15-24 Leeftijd 55+ |
38% 24% |
Opleiding afgerond na de leeftijd van 20 jr Opleiding afgerond voor de leeftijd van 15 jr |
41% 19% |
Aan degenen die zeer geïnteresseerd waren vroegen we om de thema’s te rangschikken op de mate van interesse. Dit waren hun antwoorden:
Geneeskunde | 61% |
---|---|
Milieu | 47% |
Humaniora (geschiedenis, literatuur, theologie, etc.) | 30% |
The Internet | 29% |
Economie and sociale wetenschappen | 24% |
Astronomie and ruimte | 23% |
Genetica | 23% |
Nanotechnologieën | 8% |
Er zijn ook enkele verrassende verschillen in hoe verschillende groepen de thema’s waarderen. Voor geneeskunde, bijvoorbeeld, zijn de resultaten:
De mensen die geneeskunde noemen als het thema waar ze het meest in geïnteresseerd zijn | |
---|---|
Mannen Vrouwen |
50% 73% |
Leeftijd 15-24 Leeftijd 55+ |
40% 73% |
Opleiding afgerond na de leeftijd van 15 Opleiding afgerond voor de leeftijd van 20 Nog aan het studeren |
73% 61% 38% |
3951 mensen zijn “in het geheel niet geïnteresseerd” in nieuwe vindingen of technologieën of nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen, en in het onderzoek werd ze gevraagd waarom niet. De meest gegeven antwoorden waren:
“Ik begrijp het toch niet” | 32% |
“Ik geef er niets om” | 31% |
“Ik heb het niet nodig” | 16% |
Waarom begrijpen de mensen het niet? De onderzoekers vroegen “heeft u het gevoel dat u zeer goed geïnformeerd, redelijk geïnformeerd of slecht geïnformeerd wordt over deze onderwerpen in het nieuws”. De resultaten staan hieronder:
Onderwerpen | Zeer goed geïnformeerd | Redelijk geïnformeerd | Slecht geïnformeerd | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 1992 | Versch. | 2005 | 1992 | Versch. | 2005 | 1992 | Versch. | |
Milieu-verontreiniging | 15% | 25% | -10 | 61% | 60% | +1 | 23% | 18% | +9 |
Nieuwe medische ontdekkingen | 11% | 12% | -1 | 59% | 59% | 0 | 28% | 18% | 0 |
Nieuwe vindingen en technologieën | 11% | 9% | +2 | 53% | 53% | 0 | 35% | 36% | -1 |
Nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen | 10% | 9% | +1 | 51% | 51% | 0 | 37% | 37% | 0 |
Sportnieuws | 28% | 26% | +2 | 41% | 40% | 0 | 29% | 32% | -3 |
Politiek | 20% | 20% | 0 | 55% | 60% | -5 | 24% | 19% | +5 |
De enquête vroeg vervolgens waar mensen hun informatie over wetenschap vandaan kregen. De resultaten:
Hoe vaak… |
Regelmatig |
Soms |
Vrijwel nooit |
Nooit |
---|---|---|---|---|
Leest u artikelen over wetenschap in kranten, tijdschriften, of op het internet? | 19% | 40% | 20% | 20% |
Praat u met uw vrienden over wetenschap en technologie? | 10% | 37% | 26% | 27% |
Woont u openbare bijeenkomsten bij over wetenschap en technologie? | 2% | 8% | 19% | 71% |
Ondertekent u petities of neemt u deel aan demonstraties over kernenergie, biotechnologie of het milieu? | 2% | 11% | 14% | 73% |
De mensen werd ook gevraagd wat voor instellingen ze bezochten:
Welke van de volgende hebt u in de laatste 12 maanden bezocht? | |
---|---|
Openbare bibliotheek | 34% |
Dierentuin of aquarium | 27% |
Kunstmuseum | 23% |
Wetenschaps- of technologiemuseum of wetenschapscentrum | 16% |
Wetenschapstentoonstelling of wetenschapsweek | 8% |
Opvallend bezoekt in Zweden een veel hoger percentage van de bevolking wetenschapscentra of wetenschaps- en technologiemusea: 36% van de ondervraagde mensen was in het afgelopen jaar in een dergelijk instituut geweest. Over Europa als geheel is er een sterke correlatie tussen iemands opleidingsniveau en deze bezoeken: 25% van de mensen die pas na hun 20e klaar waren met studeren was in zo’n museum geweest, tegenover slechts 7% van degenen die op hun 15e al klaar waren met hun opleiding.
Een ander deel van het onderzoek gaat over de kennis van mensen van wetenschappelijke feiten. Dertien stellingen werden de mensen voorgelegd, en die moesten zeggen of die waar of niet waar waren. De tabel hieronder geeft de resultaten.
Stellingen | Waar | Niet waar | Weet niet |
---|---|---|---|
1. De zon draait om de aarde. | 29% | 66% | 4% |
2. Het middelpunt van de aarde is erg heet. | 86% | 7% | 7% |
3. De zuurstof die we inademen komt van planten. | 82% | 14% | 4% |
4. Radioactieve melk wordt ongevaarlijk door koken. | 10% | 75% | 15% |
5. Elektronen zijn kleiner dan atomen. | 46% | 29% | 25% |
6. De continenten waar we op wonen bewegen al miljoenen jaren t.o.v. elkaar en zullen dat blijven doen. | 87% | 6% | 8% |
7. De genen van de moeder bepalen of een baby een jongen is of een meisje. | 20% | 64% | 16% |
8. De vroegste mensen leefden gelijktijdig met de dinosaurussen. | 23% | 66% | 11% |
9. Antibiotica doden zowel virussen als bacteriën. | 43% | 46% | 11% |
10. Lasers werken door geluidsgolven te bundelen. | 26% | 47% | 28% |
11. Alle radioactiviteit is door mensen gemaakt. | 27% | 59% | 14% |
12. De huidige mens ontwikkelde zich uit eerdere diersoorten. | 70% | 20% | 10% |
13. De aarde draait om de zon in een maand. | 17% | 66% | 16% |
Van de 25 ondervraagde landen had Zweden het hoogste percentage goede antwoorden (79%); Cyprus had het laagste (49%). In een aantal landen is het percentage goede antwoorden behoorlijk gestegen sinds dezelfde vragen werden gesteld in 1992: België (13%), Duitsland (10%), Luxemburg (17%) en Nederland (11%). Er waren grote verschillen in de antwoorden tussen verschillende groepen:
Groep | Gemiddeld percentage correcte antwoorden |
---|---|
Man Vrouw |
70% 62% |
Leeftijd 15-24 Leeftijd 55+ |
70% 59% |
Opleiding afgerond voor de leeftijd van 15 jr Opleiding afgerond na de leeftijd van 20 jr |
53% 76% |
Bezoekt religieuze bijeenkomst vaker dan een keer per week Bezoekt nooit religieuze bijeenkomsten |
54% 70% |
Een belangrijk deel van deze Eurobarometer richt zich op de houding van de mensen ten opzichte van wetenschap: onderwerpen zoals vertrouwen en optimisme over de mogelijkheden van de wetenschap om de maatschappij en de wereld te verbeteren. Op de vraag “van de volgende categorieën mensen en organisaties, welke zijn het best geschikt om u de impact van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen op de maatschappij uit te leggen?” antwoordden de deelnemers:
Wetenschappers aan een universiteit of overheidslaboratorium | 52% |
Televisieverslaggevers | 32% |
Wetenschappers bij een industrieel laboratorium | 28% |
Krantenverslaggevers | 25% |
Artsen | 23% |
Milieubeschermingorganisaties | 21% |
Consumentenorganisaties | 16% |
Schrijvers en intellectuelen | 10% |
De industrie | 6% |
De overheid | 6% |
Politici | 5% |
De deelnemers werd gevraagd om te reageren op de volgende stelling: “op een dag zal de wetenschap ons een compleet beeld kunnen geven van hoe de natuur en het universum werken.” De gemiddelde respons in Europa is: 50% is het ermee eens; 26% niet, en de rest is het er niet mee eens noch oneens (of weet het niet). Hier zijn de reacties in de verschillende landen echter zeer divers: in Malta en Griekenland is meer dan 70% het met de stelling eens, terwijl in Zweden slechts 24% van de ondervraagden het ermee eens is (54% oneens) en de resultaten voor de andere Scandinavische landen en IJsland zijn bijna hetzelfde.
Het optimisme over de mogelijkheden van de wetenschap in het algemeen werd ook gemeten door naar een reactie op de volgende stellingen te vragen:
Stelling | Eens | Oneens |
---|---|---|
Vooruitgang in wetenschap en technologie zal bijdragen aan de genezing van ziekten zoals AIDS en kanker, enz. | 88% | 4% |
Wetenschap en technologie maken ons leven gezonder, gemakkelijker en comfortabeler. | 78% | 6% |
Dankzij wetenschap en technologie zullen toekomstige generaties meer mogelijkheden hebben. | 77% | 8% |
De gunstige effecten van wetenschap zijn groter dan de negatieve effecten die er kunnen zijn. | 52% | 14% |
Wetenschap en technologie zullen meehelpen aan het elimineren van armoede en honger in de gehele wereld. | 39% | 37% |
Dankzij wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen zullen de hulpbronnen van de aarde straks onuitputtelijk zijn. | 23% | 54% |
Wetenschap en technologie kunnen elk problem oplossen. | 21% | 58$ |
De overige deelnemers antwoordden “eens noch oneens” of “weet niet”. Ook hier waren opmerkelijke verschillen tussen landen, die de moeite waard zijn nader te onderzoeken.
De enquête vroeg verder naar specifieke technologie en toepassingen. De mening van de mensen over de volgende stellingen werd gevraagd:
Stelling | Eens | Oneens |
---|---|---|
Wetenschap en technologie zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de milieuproblemen die we tegenwoordig hebben. | 57% | 20% |
Voedsel van genetisch gemodificeerde organismen is gevaarlijk. | 54% | 14% |
Wetenschap en technologie kunnen niet echt bijdragen aan verbetering van het milieu. | 28% | 50% |
De antwoorden op deze vragen lieten enkele van de grootste verschillen in houding zien binnen Europa. Cyprioten (88%) en Grieken (80%) maken zich de meeste zorgen over genetisch gemodificeerd voedsel, terwijl er veel minder bezorgdheid is in Groot-Brittannië (33% eens, 23 oneens met de stelling dat het gevaarlijk is) en Nederland (30% eens, 39% oneens).
In het onderzoek is een kleine “scorekaart” opgenomen over onderwijs in de natuurwetenschappen in heel Europa: de mensen werd gevraagd om te reageren op de stelling “de lessen in de natuurwetenschappen op school spraken me onvoldoende aan.” Hier zijn enkele reacties:
Land | Eens | Oneens |
---|---|---|
25 EU-lidstaten/geassocieerde landen | 50% | 15% |
Turkije | 66% | 9% |
Zweden | 64% | 6% |
Slovenië | 63% | 10% |
Oostenrijk | 61% | 8% |
Frankrijk | 60% | 10% |
Portugal | 60% | 6% |
Malta | 39% | 21% |
Duitsland | 36% | 36% |
Tsjechië | 36% | 11% |
Cyprus | 29% | 30% |
Dit is slechts een kleine selectie uit een uitgebreid onderzoek dat nog veel meer inzichten oplevert in de kennis en de perceptie van wetenschap onder de mensen in Europa. Zulke cijfers zijn goed om te hebben: de echte vraag is wat ze betekenen. Die vraag te beantwoorden is de uitdaging waar de Europese Commissie voor staat, evenals de nationale regeringen, ministeries en anderen die het beleid bepalen en die beslissen wat voor projecten gesteund moeten worden om de perceptie en kennis van wetenschap die de mensen hebben te verbeteren. Deze cijfers versterken ook de roep om nieuwe ideeën en initiatieven, in het bijzonder wanneer beurzen worden aangevraagd voor onderwijs.
Web References
- w1 – Google Earth combineert satellietbeelden, kaarten en de kracht van Google om de geografische informatie van de wereld tot onder je vingertoppen te brengen.
- w2 – Eurobarometer onderzoekswebsite.