Het plezier van het ontdekken: een persoonlijke ervaringe Understand article
Vertaald door Roland Van Kerschaver. Richard West beschrijft de opwinding en het plezier bij het ontdekken van een nieuwe komeet.
Gisteren, thuis voor m’n computer zittend, had ik een grappig déjà vu-gevoel. De foto op de website van de Europese Organisatie voor Astronomisch Onderzoek van het Zuidelijk Halfrond (ESO)w1 kwam me enigszins bekend over. De komeet zag er iets onscherp uit en er waren verschillende diffuse blokjes. Klaarblijkelijk was de Komeet Schwassmann-Wachmann 3w2 in stukken aan het breken (zie onderstaande foto). Nadat de komeet vele malen dicht bij de Zon genaderd was in z’n lang uitgerokken baan, was de intense zonnestraling uiteindelijk er in geslaagd de komeet klein te krijgen. De kosmische ijsberg vol stof, de kern van de komeet, zoals de astronomen het noemen, was in brokken aan het vallen, zodat een zwerm van minikometen ontstond
Bijna juist 30 jaar geleden, in maart 1976, had ik dit zien gebeuren met een andere komeet. Kijkend door een van de grootste telescopen van het La Silla observatorium van ESO op een afgelegen berg in de Atacamawoestijn in Chili, was ik getuige van de natuurkrachten in actie bij de ondergang van een van de helderste kometen van de 20ste eeuw. Eens te meer, gingen mijn gedachten terug naar een onvergetelijke namiddag in november 1975. Ik herinner het me alsof het gisteren was. Wat een gelukkige dag in mijn leven!
Maar wacht, ik zal je het verhaal vertellen van in het begin. Het startte veel eerder, in de vroege zestigerjaren, wanneer astronomen van verschillende landen besloten hun krachten te bundelen en de basis legden van wat de Europese Astronische Organisatie (ESO) ging worden.
Een van z’n belangrijkste taken was het onderzoeken van de relatief weinig bekende zuidelijke hemel, het in kaart brengen van honderden miljoenen hemellichamen zuidelijk van de hemelevenaar. Zulk een programma zou veel totnutoe onbekende sterren vinden, planeten, nevels en sterrenstelsels, wondervolle mogelijkheden bieden voor daarop volgende gedetailleerde studies en leiden naar een astrofysisch avontuur.
Mijn eigen land, Denemarken, vervoegde ESO in 1967. In die tijd, werkte ik aan het Astronomisch Observatorium van de Universiteit van Kopenhagen. Twee jaar later, was ik verheugd een plaats te krijgen bij ESO, als assistent astronoom bij de algemene directeur, professor Adriaan Blaauw. In 1972, werd ik belast met het opstarten van het nieuwe ESO Hemel Atlas Laboratorium in opdracht van CERNw3 in Geneve, Zwitserland, als onderdeel van een samenwerking tussen zusterorganisaties.
De belangrijkste opdracht van het laboratorium was het vervaardigen van de Atlas van de Zuidelijke Hemel van ESO, die bestond uit waarheidsgetrouwe reproducties van fotografische glazen platen van 30 x 30 cm belicht met een reusachtige camera (een 1 m Schmidt telescoop), aangepast om grote oppervlakken van de hemel in kaart te brengen. Daarvoor werkte ik intens samen met de Duitse astronoom Hans-Emil Schuster en zijn nachtelijke assistenten, de gebroeders Guido en Oscar Pizarro van Chili, die de originele opnamen deden in La Silla, zowel als met de staf van het laboratorium, waaronder Bernard Dumoulin, Françoise Patard, Bernard Pillet en Jean Quebatte.
Het echte werk startte in 1974, wanneer een continue stroom van belichte glazen platen aankwam in Geneve, zorgvuldig opgestapeld in grote containers om de risico’s van de lange reis uit Chili te overleven. Het was een van mijn taken al die platen te controleren, hun kwaliteit te beoordelen wat betreft de scherpte van het beeld en de grens van de magnitude (een maat voor de zwakste sterren die zichtbaar waren op de plaat). Alleen de allerbeste platen, met de scherpste beelden en de zwakste objecten, werden daarna opgenomen in de Atlas en verschillende honderden fotografische kopies werden gemaakt en afgeleverd aan andere observatoria over gans de aarde.
Op deze negatieve platen, kwamen de beelden van sterren en sterrenstels voor als kleine clusters van zilverkorrels in de fotografische emulsie. Ik startte normaal met een vlugge blik op de platen – omdat ik nogal dichtziende ben, kon ik zelfs hele kleine details zien op de platen. Daarna volgde een nauwgezette evaluatie onder de microscoop, zelfs de kleinste vlekjes onderzoekend. Het nakijken van elke plaat duurde tussen vijf en 15 minuten.
Elke plaat bevatte beelden van miljoenen sterren in de Melkweg en duizenden sterrenstelsels. Afhankelijk van de plaats in de hemel, waren er eveneens wolken van gas en stof, of korte streepjes van asteroïden in het Zonnestelsel die bewogen hadden op hun baan gedurende de belichting. Het was een stresserende maar fascinerende job. De foto’s toonden ontelbare hemellichamen die nooit voordien gezien waren door een menselijk oog – wat een privilege! Veel daarvan werden later systematisch gecatalogeerd gebruik makend van de kopies van de Atlas door hardwerkende kollega’s in verschillende landen.
Little did I know, on the morning of 5 November 1975, what would happen later that day. It must have been about two o’clock in the afternoon when I cautiously removed a newly arrived plate from its white cover, took off my heavy glasses and made a first quick scan, supporting the plate edges with my hands a few centimetres in front of my eyes.
Ik vermoedde niet, op de morgen van 5 november 1975, wat later op die dag zou gebeuren. Het moet ongeveer om twee uur in de namiddag geweest zijn wanneer ik behoedzaam een nieuw aangekomen plaat uit z’n wit omhulsel verwijderde, mijn sterke bril afdeed en een eerste vlugge blik erop wierp, de randen van de plaat ondersteunend met m’n handen op enkele centimeters voor m’n ogen.
In een rand, bemerkte ik een klein zwart streepje dat er enigszins vreemd uitzag. Ja, het was als de baan van een kleine planeet, maar het was onscherp, zoals de banen van planeten niet zijn. En het was onscherper aan de ene kant dan aan de andere! Zou het mogelijk een … zijn? Een vlugge blik door de microscoop bevestigde mijn vermoeden – het was inderdaad het beeld van een bewegend voorwerp. Ja, het was zonder twijfel dat van een komeet met een korte staart, en dus heel waarschijnlijk te vinden in het binnenste van het Zonnestelsel.
In de zeventigerjaren, werden per jaar slechts twee dozijn kometen per jaar ontdekt. Dit werd spannend! Er werden vragen gesteld: waar bevond zich die komeet in de ruimte? Was het misschien reeds geweten? Eens vlug kijken in de tabellen leek niet onmiddellijk ons besluiten dat het een gekende komeet was. In welke richting was die komeet aan het bewegen – naar het oosten of het westen? Je kan dat niet zeggen met alleen één streepje, maar veronderstel dat ik een ander streepje kon vinden op een andere plaat genomen voor of na deze! Dan zou de richting gekend zijn. En ik vond drie steepjes, het zou dus mogelijk worden om de baan te berekenen en de toekomstige beweging van de komeet te voorspellen!
Deze plaat was genomen door Guido Pizarro op 24 september 1975, dus zocht ik naar enkele andere platen van een maand vroeger. Een uur ging voorbij: niets gevonden. Maar dan, ongelooflijk, daar was het: nog een, veel dunner, streepje helemaal in de hoek van een plaat genomen door Oscar Pizarro op 10 augustus. En nog een ander op een plaat van 13 augustus! Ik kon nauwelijks mijn geluk geloven. Helemaal buiten zinnen, ging ik naar de grote meetmachine om de juiste posities aan de hemel van de drie streepje te bepalen; dit nam nog een uur in beslag.
De rest is bekende geschiedenis. We stuurden een telex (er waren geen emails in die dagen!) met de gegevens naar Brian Marsden van het Centraal Bureau van de Internationale Astronomische Unie (IAU) in Baltimore (Maryland, VSA). Ik ging naar huis die avond en tracht me te ontspannen met m’n familie, maar die streepjes bleven in mijn hoofd rondspoken gans de tijd. Het antwoord per telex van Brian kwam de volgende dag. De drie streepjes waren van dezelfde planeet, het was er eentje die totnutoe onbekend was, en Brian was in staat de baan te berekenen! Hij verspreidde IAU Circulaire 2860 nog dezelfde dag, en onder de hoofding “Komeet West (1975n)”, meldde hij dat “de baan aanduidt dat de komeet in een gunstige positie zou zijn voor observatie in het noordelijk halfrond in de morgenhemel bij m1 ~ 5 half maart 19763. Magnitude vijf! Dat betekent dat deze komeet zichtbaar kon zijn met het naakte oog! Ik had in feite een relatief zeldzaam object ontdekt.
Toen de komeet dichter bij de Zon kwam, werd het steeds helderder, zoals voorspeld. Midden februari 1976 echter, werd het vrij onveracht meer dan 15 maal sterker in enkele dagen tijd. Het verdween dan achter de Zon gezien vanaf de aarde en wanneer het einde februari terug te zien was, was het zeer helder geworden. Inderdaad waren verschillende waarnemers in staat de “kop” van de komeet (de wolk gas en stof rondom de kern) te zien in volle daglicht. Eén schreef: “schitterend als de planeet Venus”.
Toen de komeet dichter bij de Zon kwam, werd het steeds helderder, zoals voorspeld. Midden februari 1976 echter, werd het vrij onveracht meer dan 15 maal sterker in enkele dagen tijd. Het verdween dan achter de Zon gezien vanaf de aarde en wanneer het einde februari terug te zien was, was het zeer helder geworden. Inderdaad waren verschillende waarnemers in staat de “kop” van de komeet (de wolk gas en stof rondom de kern) te zien in volle daglicht. Eén schreef: “schitterend als de planeet Venus”. Vroeg in de morgen van 1 maart, wekte ik m’n zevenjarige zoon. Het slapende Geneve achter ons latend, daalden we de berg Salève af en vonden een plaats met een zicht op de oostelijke horizon. De zon ging binnenkort opkomen en de kleur van de heldere hemel boven de grandiose alpijnse bergen veranderde van zwart in donker blauw naar rood. Angstig wachtend, knepen we onze ogen dicht en zagen vlug een heldere vlek oprijzend achter de bergen, bijna gelijkend op een verre vuurtoren. Het was een diep ontroerend gevoel mijn zoon de komeet aan te wijzen die ik vier maanden voordien op die plaat gezien had.
Gedurende de enkele volgende dagen, bewoog het verder weg van de Zon en kwam vroeger op, nu met een lange en majestatische staart in een donkerder hemel. Ik kreeg een telefoontje van mijn ouders. Ze wonen in het noorden van Kopenhagen en ze gingen naar het strand van Øresund vroeg in de morgen en zagen de komeet oprijzen juist zuidelijk van het eiland Hven (Ven), de plaats van het observatorium van Tycho Brahe (1546-1601), een van de meest beroemde astronomen voor de uitvinding van de telescoop de astronomie voor immer veranderde.
De komeet werd intensief geobserveerd in die periode. Te danken aan z’n ongewone helderheid, konden gedetailleerde onderzoeken gedaan worden over z’n samenstelling en de verbazingwekkende strukturen in z’n gekleurde staarten. Het viel uiteen, recht in het zicht van de astronomen, met een intense uitstoot van vers kometenmateriaal. Enorme hoeveelheden van gloeiend gas en weerkaatst zonnelicht veroorzaakten een spectaculair zicht voor zowel de professionelen als de amateurs, en ook voor de vele toevallige, vroege opstaanders onder het publiek. Prachtige foto’s weden genomen, sommige door leraars en hun schoolklassen.
Kometen worden genoemd door de Internationale Astronomische Uniew4 naar hun ontdekker(s). Voor mij, was het feit dat een hemellichaam – de “Komeet West” – genoemd was naar mij een zeer grote eer en een wonderlijk gevoel!
Dit is een persoonlijk verhaal dat een belangrijk verschijnsel in de echte wetenschap illustreert: het plezier van een ontdekking te doen. Ik ben gelukkig geweest om dit fantastisch gevoel in mijn carrière als astronoom te ondervinden, zeker die namiddag in Geneve, en soms ’s nachts voor een computerscherm in observatoria op een berg. Zulke momenten hebben geen prijs. Natuurlijk, studeren wetenschappers wetenschap om nieuwe inzichten te verwerven en deze kenbaar te maken aan de wereld, bijdragend tot onze gemeenschappelijke kennis. Maar, ik denk dat velen er mee eens zullen zijn dat het niet alleen het eind resultaat, maar ook de vele facetten van het proces zelf – en speciaal de enkele zeldzame en intense momenten op de weg naar het verstaan – die de echte hoogtepunten van het beroep van wetenschapper uitmaken.
Web References
- w1 – Voor meer informatie over de European Organisation for Astronomical Research in the Southern Hemisphere (ESO)
- w2 – Het persbericht van ESO over de Komeet Schwassmann-Wachmann 3.
- w3 – CERN is het grootste laboratorium ter wereld voor de studie van de fysica van de elementaire deeltjes.
- w4 – De Internationale Astronomischel Unie heeft als opdracht het bevorderen en in standhouden van de wetenschap van de astronomie in al z’n aspecten door internationale samenwerking
Resources
- Verder lezen over de Komeet West is mogelijk in Gary Kronk’s Cometography
- Meer details over de Komeet West is beschikbaar in Wikipedia
- De IAU Circulaire 2860 die de ontdekking aankondigt is hier beschikbaar (meer informatie over de komeet kan bekeken worden in de Circulaires 2910, 2919, 2924, 2927, en 2928).
- De Komeet West werd een ‘grote komeet’ en was technisch gezien de helderste – zij het slechts voor een zeer korte tijd – in de 20ste eeuw. Achtergrondinformatie over grote kometen is beschibaar bij: